13
Martha Tyler zat in haar kantoor op de bovenste verdieping van de verbouwde katoenmolen in Denby Dale, West Yorkshire, en was bezig een repetitieschema op te stellen. De huidige voorstelling ging over pesten, de volgende zou over racisme gaan. Scholen vonden blijkbaar dat een voorstelling van theatergroep Interact niet alleen maar lollig mocht zijn; er moest altijd een boodschap in zitten. De jonge acteurs, die net van de toneelschool afkwamen, hadden hun ogen ten hemel geslagen toen ze het script lazen, omdat het vol politiek correct taalgebruik stond, maar het was in elk geval werk. Ze mochten dan misschien dromen van een carrière bij de Royal Shakespeare Company of van een of ander lucratief reclamespotje, maar deze opdracht bracht het grote geld weer iets dichterbij, en bovendien konden ze van hun gage hun drankrekening betalen.
Het theatergezelschap deelde de molen met een aantal andere kleine bedrijven. Zo zaten er beneden een wijnhandelaar, een vrouw van middelbare leeftijd, die zilveren sieraden maakte, en een acupuncturist. Interact had de bovenste verdieping helemaal voor zichzelf. Een grote ruimte voor repetities, een paar kantoortjes en een kamertje met een magnetron en een waterkoker, waar ze altijd de pauzes doorbrachten. De molen kwam niet in aanmerking voor het renovatieproject dat in andere delen van Kirklees in gang was gezet. Het pand bestond uit een onoverzichtelijk geheel van trappetjes en verdiepingen. De vloeren waren niet geëgaliseerd en de regen sijpelde soms door de ramen naar binnen.
Twee acteurs waren er al. Martha hoorde hen in het kamertje kletsen. Ze hadden het over een afschuwelijke serie voorstellingen in Hull die ongelofelijk uit de hand was gelopen, met een leraar die tijdens de voorstelling was ingestort, leerlingen die elkaar met messen te lijf gingen, en een zwangere veertienjarige die beweerde weeën te hebben. Allemaal indianenverhalen. Dat was het probleem met mensen in de toneelwereld: ze kwamen altijd met sterke verhalen waarin ze zelf ook nog leken te geloven. Je wist nooit of het een act was of niet. Ze dacht aan Jeremy. Als je hem mocht geloven, was hij de hele wereld over geweest, had hij naast Olivier gestaan en had hij met minstens vijf Hollywoodsterretjes een relatie gehad. Ze geloofde er natuurlijk geen snars van. Waarom zou iemand van dat kaliber genoegen nemen met een baantje als manager van een tweederangs theatergezelschap in West Yorkshire?
Martha keek op haar mobieltje. Nog steeds geen bericht van hem. Wat begonnen was als een lichte irritatie was aanvankelijk omgeslagen in boosheid, maar inmiddels overgegaan in bezorgdheid. Jeremy was een arrogante kwast en een aartsleugenaar, maar Interact was zijn enige bron van inkomsten, en de reputatie van de theatergroep ging hem na aan het hart.
Martha liep bij Interact stage in kunstmanagement. Nadat ze in Bristol aan de toneelacademie was afgestudeerd, leek het haar beter een tijd in een bedrijf mee te lopen. Ze kreeg een bescheiden beurs en werd op die manier in de gelegenheid gesteld het vak van binnenuit te leren. Jeremy was er natuurlijk weer tussenuit gepiept. Dat ze bij Interact meeliep, betekende nog niet dat hij haar als zijn onbezoldigd dienstmeisje kon behandelen. Toch kwam het wel vaker voor dat hij gewoon een paar dagen wegbleef, zodat de feitelijke leiding op haar neerkwam.
‘Zo doe je ontzettend veel ervaring op, schat. Dat kun je dan mooi op je cv zetten.’
Maar hij was nu al vier dagen weg zonder dat ze iets van hem vernomen had. Ze had hem op zijn mobieltje gebeld, maar dat had hij blijkbaar uitgezet.
Ze probeerde zich voor de geest te halen wat hij deze keer had gezegd. Een week geleden waren ze met z’n allen naar de kroeg gegaan, ter afsluiting van een tour door de Midlands met een voorlichtingsprogramma over drugs. Voor de verandering had hij zich van zijn gulle kant laten zien en een paar rondjes gegeven. Het leek of hij ergens opgewonden over was en dat nauwelijks voor zich kon houden. Ze was vanuit Huddersfield met de trein gekomen, zodat ze ook wat kon drinken. Op een gegeven moment had ze naast hem aan een tafeltje gezeten. De anderen hadden al de hele middag zitten hijsen en zongen een vreselijk lied uit de voorstelling. Ze kon Jeremy amper verstaan.
‘Er is iets op mijn pad gekomen, schat. Een geweldige kans. Je kunt het wel een tijdje in je eentje rooien, hè? Een meid met jouw capaciteiten. Ik zal je ervoor betalen, zodat je er ook nog wat aan overhoudt.’
Ze had gedacht dat het misschien om een auditie ging. Ze verkeerde inmiddels al zo lang in het gezelschap van acteurs dat ze de opwinding herkende die ontstond als ze in de running waren voor een belangrijke rol, de rol die hun doorbraak kon betekenen. Zelfs acteurs van Jeremy’s leeftijd reageerden dan uitgelaten en waren nauwelijks meer voor rede vatbaar. Zelf had ze het nooit zo ervaren, want ze was niet door het acteursvirus besmet geraakt. Jeremy maakte er geen geheim van dat zijn hart bij het acteren lag. Hij had Interact opgericht om zijn rekeningen te kunnen betalen. Bovendien werd de huur van de molen in het eerste jaar gesubsidieerd. Van meet af aan had hij echter duidelijk gemaakt dat hij het theatergezelschap zou opdoeken zodra hij de juiste rol kreeg aangeboden. En er leken constant interessante rollen in het verschiet te liggen. Een vriend die bij Granada werkte, probeerde een soap van de grond te krijgen, waarin een rol zat die Jeremy op het lijf geschreven was. Dan was hij weer een script-editor tegengekomen die hem geknipt vond voor de hoofdrol in een toneelstuk van anderhalf uur. Het was allemaal nooit op iets uitgelopen.
Martha had Jeremy nooit op de planken zien staan, maar wel repetities bijgewoond die door hem geleid werden. Ze vond hem net iets beter dan de gemiddelde beroepsacteur. Hij verstond de kunst om de aandacht van het publiek vast te houden, en iemand die erin slaagde die afschuwelijke zinnetjes overtuigend te brengen, had ongetwijfeld iets in zijn mars. Maar als acteur moest je geluk hebben, en omdat dat bij Jeremy tot nu toe blijkbaar nooit het geval was geweest, dacht ze dat een grote doorbraak er voor hem niet meer inzat. Als hij weg was gegaan om auditie te doen, had hij allang weer terug moeten zijn, zelfs als hij helemaal naar Londen was afgereisd. Ook als hij was afgewezen voor een rol waar hij zijn zinnen op had gezet en daarna zijn verdriet was gaan verdrinken, had hij allang terug moeten zijn. In het onwaarschijnlijke geval dat hij de rol inderdaad had gekregen, zou hij meteen hebben gebeld om dat te vertellen. Dus waar bleef hij nou?
Er klonken voetstappen op de kale houten trap. Verwachtingsvol keek ze op. Ze hoopte dat het Jeremy was die met twee treden tegelijk naar boven kwam. Voor iemand die zoveel dronk, was hij nog opvallend fit. Maar het was Ellie, een actrice. Martha keek op haar horloge. Als hij er over tien minuten nog niet was, zou ze de repetitie zonder hem beginnen.
Tegen het eind van de middag merkte ze dat ze alles uit de acteurs had gehaald wat erin zat. Ze had altijd al willen regisseren. Volgens haar vrienden was ze van nature bazig. Maar zelfs op de academie, toen ze aan kleine voorstellingen meewerkte, was het regisseren leuker geweest dan hier. Slechts een van de acteurs had het script serieus bekeken. Er was weinig ruimte om de rollen uit te diepen. Maar ze had in elk geval wel de mise-en-scène met hen doorgenomen en ervoor gezorgd dat ze de zinnen op een natuurlijke manier uitspraken. Omdat bijna niemand de tekst had geleerd, kon ze verder weinig beginnen. Ze sloot de sessie af met een donderpreek.
In het kantoor keek ze op haar mobieltje. Nog steeds geen bericht.
Ze wist niet goed wat ze nu moest doen, wie ze moest vertellen dat Jeremy al dagenlang weg was. Hij woonde op zichzelf. Ze had een vaag vermoeden dat hij ooit getrouwd was geweest, maar hij had het nooit over kinderen. Hij woonde in een klein rijtjeshuis in Denby Dale, vlak bij de molen. Iedereen in het dorp kende hem, maar voor zover zij wist was er niemand met wie hij veel optrok. De meeste avonden zat hij in de Fleece en kletste hij met de stamgasten, die waarschijnlijk net zo weinig wisten van zijn privéomstandigheden of zijn verleden als zijzelf.
Ze wilde de politie er niet bij halen. Jeremy hield niet van pottenkijkers. Ze vermoedde dat hij het met de btw en de arbeidsomstandigheden niet zo nauw nam, en ze wist dat hij sommige acteurs zwart uitbetaalde. Bovendien was het belachelijk om de politie in te schakelen. Hij had gezegd dat hij een paar dagen weg zou gaan en was nog niet eens een week weg. Toch zat het haar niet lekker, en daar baalde ze van. Waarom belde hij nou niet even?
De acteurs waren teruggegaan naar hun kamers in het dorp, waar ze tijdens de repetitieperiode logeerden. Niemand van hen kwam uit de streek. Voor elke tour trok Jeremy andere spelers aan.
Toen Martha het kantoor afsloot, viel haar oog op de reservesleutel van Jeremy’s huis, die aan haar sleutelbos zat. Hij had haar zijn huissleutel gegeven toen ze op een ochtend bij hem thuis op de loodgieter had moeten wachten, ook zo’n klus die niet in haar taakomschrijving stond. Toen ze de sleutel terug wilde geven, had hij gezegd dat ze hem wel mocht houden.
Het leek haar geen kwaad te kunnen een kijkje in zijn huis te gaan nemen. Misschien zou dat haar geruststellen. Wellicht was hij alweer terug maar was hij ziek geworden.
Jeremy woonde in een traditioneel wevershuisje, in een rijtje dicht bij het viaduct en de rivier de Dearne. De eerste verdieping had extra ramen zodat de textielarbeiders meer licht hadden bij het weven. Het huis was niet groot. Op de begane grond bevond zich een kleine woonkamer met een keukentje, boven waren twee slaapkamers en een badkamer. Dat had ze gezien toen ze op de loodgieter wachtte en even door het huis was gelopen.
Er was geen stoepje voor de voordeur. Ze stak de sleutel in het slot en probeerde de deur open te duwen, wat enige moeite kostte omdat die klemde. Op de mat lag een stapel post, die ze opraapte en op de tafel legde.
‘Jeremy!’ riep ze niet al te hard. Ze verwachtte niet dat hij thuis was. Het was niets voor Jeremy om ziek te worden zonder dat er publiek bij was. Binnen was het warm en bedompt, alsof er een tijdlang niemand was geweest. Ze voelde zich enigszins opgelaten en dacht dat de buren naar haar loerden. Maar ze wilde hier niet weg voordat ze boven had gekeken. Ze deed de voordeur achter zich dicht en zette een raam open. Een trein reed ratelend over het viaduct, en ze meende dat ze de grond onder haar voeten voelde trillen.
In de petieterige keuken hing een zoete, onaangename geur. Het gasfornuis was erg vies en in de grillpan lag een laagje wit vet, maar ze dacht niet dat de geur daarvan afkomstig was. En ook al was dat wel het geval, dan nog was ze niet van plan de boel voor hem schoon te maken. Vanzelfsprekend wilde ze een goede beoordeling, maar er waren grenzen aan wat ze bereid was daarvoor te doen. Ze vroeg zich af wat er zou gebeuren als Jeremy nooit meer terugkwam. Zou haar opgedane werkervaring dan wel meetellen?
Impulsief trok ze de koelkast open, waardoor de stank nog erger werd. Er lag een bakje met worstjes in, waarvan de uiterste houdbaarheidsdatum waarschijnlijk al verstreken was toen Jeremy wegging. Het zag er weerzinwekkend uit. Ze deed het bakje in een plastic zak, zette de achterdeur naar de tuin open en gooide de zak in de vuilnisbak, in de wetenschap dat ze Jeremy daarmee een grote dienst bewees.
In de grote slaapkamer trof ze sporen aan van een overhaast vertrek. Een van de laatjes stond nog open, en er hingen sokken over de rand. Het bed was niet opgemaakt, hoewel ze daar geen verregaande conclusies aan wilde verbinden. Ze was nog nooit een man tegengekomen die zijn bed opmaakte. Het was lastig in te schatten hoeveel kleren hij had meegenomen. Ze keek in zijn kledingkast. Zijn favoriete zwarte linnen jasje was weg, het jasje waarvan hij vond dat het hem cool stond, ook al was het gekreukeld en groezelig. In een hoek zag ze wel het koffertje dat hij altijd meenam als hij een voorstelling had en bleef overnachten. Maar een grotere koffer zag ze niet. Was hij al van plan geweest om voor langere tijd weg te blijven? Had hij haar dat niet verteld omdat hij bang was dat ze de leiding niet wilde overnemen? Nou, dat klopt helemaal, dacht ze. Ik ben wel goed maar niet gek.
Misschien moest ze haar stagebegeleider bellen, om duidelijk te maken hoe ze door meneer Booth werd behandeld. Maar ze wist dat ze dat nooit zou doen. Ze was op Jeremy gesteld geraakt. Ze kon om hem lachen. Als hij uiteindelijk weer opdook, zou hij flink bij haar in het krijt staan. Dan zou ze zich in zijn kantoortje over hem heen buigen om een aanbevelingsbrief te dicteren. Nadat hij die had ondertekend, zou ze hem eigenhandig op de post doen.
De kleine slaapkamer bevond zich aan de achterkant van het huisje en keek uit op het plaatsje en de vuilnisbak, met daarachter de rivier en de grotere huizen, omringd met bomen en tuinen. Dit was min of meer een werkkamer, met een bureau, een computer, een archiefkast en een boekenkast. Aan de muur hing een prikbord van kurk, met briefjes over repetities, klusjes die gedaan moesten worden, recensies die uit regionale bladen waren geknipt, en een paar vergeelde foto’s die zo verkreukeld waren dat het leek alsof hij ze langdurig in zijn zak had gehad.
Op een van de foto’s stond een jeugdige man. Ze vermoedde dat het Jeremy was, maar dat kon ze niet goed zien. De man op de foto had een flinke bos haar en een baard, en hij droeg een trui en een spijkerbroek. Ze kon zich niet voorstellen dat Jeremy er ooit zo bij had gelopen. Maar ze herkende bepaalde gelaatstrekken: de lange rechte neus, het hoge voorhoofd. Hij zat op een omgekeerde boot die op een strand lag. Op een andere foto was een man te zien die ouder was dan hij, met een blauwe overall aan. Hij had een warrige bos grijs haar en keek stralend in de camera. Hij stond tussen twee mensen in, een jongetje en een knappe jonge vrouw, die ernstig uit haar ogen keek. Er was nog een foto van dezelfde vrouw, ditmaal samen met een iets oudere man, die zijn arm om haar schouder geslagen had.
Toen Martha de trap afliep, schrok ze toen de telefoon ging. Ze zag dat er in de woonkamer een toestel aan de muur hing en nam op voordat het antwoordapparaat aansloeg.
‘Hallo. Met het huis van Jeremy Booth.’
Stilte.
‘Hallo?’
‘Is Jeremy er ook?’ De stem van een jonge vrouw.
‘Nee, sorry, hij is er op dit moment niet.’
De verbinding werd verbroken.